Jezus noemde hen zonen van de donder

Wat kan men verwachten van twee broers die ‘zonen van de donder’ worden genoemd?

“En Hij stelde er twaalf aan om bij Hem te zijn, en om hen uit te zenden om te prediken, en macht te hebben om de ziekten te genezen en de demonen uit te drijven. En Simon gaf Hij de naam Petrus, en verder Jacobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, de broer van Jacobus – aan hen gaf Hij de naam Boanerges, wat ‘zonen van de donder’ betekent” (Marcus 3:14 t/m 17).

Misschien is de volgende gebeurtenis een aanwijzing waarom Jezus hen ‘zonen van de donder’ noemde. “Het geschiedde, toen de dagen van Zijn opneming vervuld werden, dat Hij Zijn aangezicht naar Jeruzalem keerde om daarheen te reizen. En Hij stuurde boden voor Zijn aangezicht uit. Op hun reis kwamen zij in een dorp van de Samaritanen om voor Hem voorbereidingen te treffen. Maar zij ontvingen Hem niet, omdat Hij op reis was naar Jeruzalem, waarheen Zijn aangezicht gericht was. Toen de discipelen Jacobus en Johannes dat zagen, zeiden zij: Here, wilt U dat wij zeggen dat er vuur van de hemel moet neerdalen en hen verteren, zoals ook Elia gedaan heeft? Maar Hij keerde Zich om, bestrafte hen en zei: U beseft niet wat voor geest u hebt, want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te gronde te richten, maar om ze te behouden. En zij gingen naar een ander dorp” (Lucas 9:51 t/m 56).

Deze zonen van de donder, Jacobus en Johannes, wilden vuur uit de hemel doen neerdalen om mensen te vernietigen die geen gastvrijheid aan Jezus wilden verlenen.

Door de eeuwen heen hebben velen in de naam van godsdienst anderen vernietigd. Tijdens de kruistochten hebben mensen die valselijk beweerden christenen te zijn, duizenden Moslims vermoord. In de middeleeuwen heeft de Katholieke Kerk Protestanten vermoord, die het gezag van de Paus durfden verwerpen. Sommige Protestanten hebben andere Protestanten vermoord die zij als ketters beschouwden.

Mensen met die zelfde goddeloze houding veroorzaken veel ellende in de wereld van nu. Bedrogen, verwrongen zielen doen hun eigen lichaam ontploffen samen met onschuldige mannen, vrouwen en kinderen in de naam van hun godsdienst.

Volgelingen van Christus hebben een andere geest, “want de Zoon des mensen is niet gekomen om zielen van mensen te gronde te richten, maar om ze te behouden.”

Jezus berispte Jacobus en Johannes. Zij hadden nog veel te leren.

Zij toonden ook dat zij de geest van het Messiaanse rijk nog niet begrepen, toen zij aan de rechter- en linkerhand van Jezus wilden regeren.

“Jacobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, kwamen naar Hem toe en zeiden: Meester, wij zouden willen dat U voor ons doet wat wij ook maar vragen. En Hij zei tegen hen: Wat wilt u dat Ik voor u doe? En zij zeiden tegen Hem: Geef ons dat wij mogen zitten, de één aan Uw rechter- en de ander aan Uw linkerhand, in Uw heerlijkheid. Maar Jezus zei tegen hen: U weet niet wat u vraagt. Kunt u de drinkbeker drinken die Ik drink, en met de doop gedoopt worden waarmee Ik gedoopt word? En zij zeiden tegen Hem: Dat kunnen wij. Maar Jezus zei tegen hen: De drinkbeker die Ik drink, zult u wel drinken, en met de doop waarmee Ik gedoopt word, zult u gedoopt worden, maar het zitten aan Mijn rechter- en aan Mijn linkerhand is niet aan Mij om te geven; maar het zal gegeven worden aan hen voor wie het bestemd is. En toen de tien anderen dit hoorden, begonnen zij het Jacobus en Johannes zeer kwalijk te nemen. Maar Jezus riep hen bij Zich en zei tegen hen: U weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten gezag over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn. En wie van u de eerste zal willen worden, die moet slaaf van allen zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen” (Marcus 10:35 t/m 45).

Wat weten wij over Jacobus en Johannes? Met hun vader, Zebedeüs, waren zij vissers die samenwerkten met Petrus en Andreas (Matteüs 4:18, 21; Lucas 5:10). Hun moeder, Salome, was een getuige van de kruisiging en bezocht ook het graf (Marcus 15:40; Matteüs 27:56; Marcus 16:1).

Jacobus en Johannes, samen met Petrus, waren met Jezus toen hij de dochter van Jaïrus uit de dood opwekte (Marcus 5:37) en ook toen hij op de berg verheerlijkt werd (Marcus 9:2). Petrus, Jacobus, Johannes and Andreas vroegen Jezus, toen zij alleen waren, voor verdere uitleg over de vernietiging van de tempel (Marcus 13:3, 4). In Getsémané nam Jezus Petrus, Jacobus en Johannes met zich verder het hof in om te bidden (Marcus 14:32, 33). Nadat Jezus aangehouden werd, ging Johannes met Hem mee het paleis van de hogepriester binnen (Johannes 18:15).

Wij kennen geen bijzonderheden over de activiteiten van Jacobus in the vroege gemeente, maar zijn dienst was blijkbaar voornaam aangezien hij de eerste martelaar onder de apostelen was. Hij werd door Herodus Agrippa I met het zwaard gedood (Handelingen 12:2). Dit was waarschijnlijk ongeveer tien jaar na het ontstaan van de gemeente.

In de vroege dagen van de gemeente worden Johannes en Petrus dikwijls samen genoemd (Handelingen 3:1, 3, 4, 11; 4:13, 19; 8:14; Galaten 2:9).

Johannes bereikte een hoge leeftijd. Volgens traditie was hij de enige onder de apostelen die niet werd gemarteld. Hij diende gemeenten in Klein-Asië (nu Turkije) en werd voor een tijd naar het eiland Patmos verbannen (Openbaring 1:9).

Johannes schreef het Evangelie van Johannes, de drie Brieven van Johannes en de Openbaring, die de latere boeken van het Nieuwe Testament waren. Na Paulus, schreef hij de meeste boeken van het Nieuwe Testament.

Deze ‘zoon van de donder’ die ooit vuur uit de hemel neer wou roepen om mensen te vernietigen, staat nu bekend als ‘apostel van de liefde’ omdat hij in zijn geschriften de klemtoon op de liefde legt. “Want dit is de boodschap die u vanaf het begin gehoord hebt, dat wij elkaar moeten liefhebben” (1 Johannes 3:11). Hij noemt zich “de discipel die Jezus liefhad” (Johannes 13:23; 20:2; 21:7, 20) en hij vermaant zijn geloofsgenoten, “Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben” (1 Johannes 4:11).

Beteren wij ons als volgelingen van Christus? Lijken wij steeds meer op Hem? Groeien wij in alles naar Hem toe? (Efeziërs 4:15). Wassen wij op tot de maat van de grootte van de volheid van Christus? (Efeziërs 4:13). Staan wij verder nu dan een jaar geleden?

Beseffen wij wat voor geest wij hebben?

Door de invloed van Christus, leerden twee zonen van de donder een andere geest te hebben: een “geest van het geloof” (2 Korintiërs 4:13), “een geest van zachtmoedigheid” (Galaten 6:1), een “geest van wijsheid” (Efeziërs 1:17), “een zachtmoedige en stille geest” (1 Petrus 3:4).

Door hun voorbeeld te volgen, laten wij leren “de gedachten van Christus” te hebben (1 Korintiërs 2:16): een geest van geloof, zachtmoedigheid, wijsheid en liefde. Amen.

Roy Davison

De schriftgedeelten in dit artikel zijn uit de Herziene Staten Vertaling,
© 2010 Stichting HSV (tenzij anders aangeduid).